Inloggen

Een bijeenkomst van de vakgroep 'bedrijventerreinen'

Woensdag 2 februari was op verzoek van de VPNG-vakgroep ‘Bedrijventerreinen’ Jeroen Smits van 1Stroom te gast. 1Stroom is de ambtelijke samenwerkingsorganisatie van Duiven en Westervoort.

Duiven ligt aan de A12, bij de Duitse grens en heeft voor een kleine gemeente met slechts 26.000 inwoners wel een groot bedrijventerrein van 250 ha bedrijventerreinen. Op de diverse terreinen vindt grootschalige detailhandel, logistiek, maakindustrie en recycling plaats. Het zijn in totaal 2.200 bedrijven, waar 17.000 fte werkt en de terreinen hebben jaarlijks 6 miljoen bezoekers door onder andere een grote IKEA en een Intratuin. Ter vergelijk, de bedrijfsterreinen trekken meer bezoekers als de Efteling. Jeroen ging tijdens deze sessie in op de ontwikkeling van twee heel verschillende bedrijventerreinen, Innofase en ’t Holland.

Innofase
Innofase is een bedrijventerrein van 15 ha met 15 bedrijven. Het zijn vooral circulaire bedrijven met milieucategorie 4 en 5. Vroeger heette dit de afvalverwerkende industrie. Er werkt circa 600 fte. Het is een energielandschap in ontwikkeling. Een aantal windturbines staat er al. Het is een unieke locatie door de ligging en het type bedrijven. Destijds is de gemeente begonnen met een duurzaamheidsprogramma omdat het gebied een slecht imago had, wat niet bijdroeg aan acquisitie voor nieuwe bedrijvigheid en er was geen sprake van verduurzaming.

Innofase heette eerder Roelofshoeve. Het bedrijventerrein was echt het afvalputje van Gelderland. De bedrijven hadden nauwelijks of geen relatie met de gemeente en de bedrijven wisten onderling niet van elkaar waar ze mee bezig waren. Er was niets georganiseerd en elke vergunningsaanvraag landde steevast bij de Raad van State.

De gemeente is vervolgens sinds 2010 steeds meer gaan werken aan de relaties tussen de partijen, zodat ze daarna aan de inhoud konden gaan werken. Alle partijen zijn aan tafel gezet, om te werken aan een gezamenlijke visie en een gezamenlijke merkidentiteit. Dit leidde tot een naamswijziging van het gebied en er werden gezamenlijk projecten opgezet. Een voorbeeld hiervan is de realisatie van een gezamenlijk LNG-punt. Er is een gezamenlijke propositie en er wordt gewerkt aan industriële symbiose. Hierin worden bedrijfsprocessen aan elkaar gekoppeld en dat heeft weer raakvlakken met de core business van bedrijven. Bovendien is er contact tot stand gebracht tussen de bedrijven en het onderwijs. Sinds al deze inspanningen is nu al 12 jaar geen enkele vergunningsaanvraag maar bij de Raad van State beland. Innofase is nu de meest circulaire werklocatie van Nederland. Wanneer nu een bedrijf zich wil vestigen in Innofase, dan moet deze van toegevoegde waarde zijn voor het gebied en er is naar de grondstukken nu veel vraag.



De industriële symbiose leidt tot nieuwe business modellen en de uitwisseling van input en output stromen zoals warmte, elektra, water, biogas en restmaterialen. Dit leidt tot een besparing van primaire grondstoffen, energie, transport en ruimtebeslag. En ook weer tot een kleinere CO2-/NOx footprint. Dit alles resulteert in een lagere capex en opex en zoals een wethouder het eens samenvatte: “Groen is poen”.

De bedrijven wilden geen Vereniging van Eigenaren opzetten. Men wilde de organisatie informeel en plat houden. Twee keer per jaar komt er nu een taskforce bijeen en worden nieuwe kansen verkent, zoals een nieuwe energiehub. Op het bedrijventerrein wordt heel veel energie geproduceerd en er is een overschot aan energie. Nu is men aan het kijken hoe deze energie lokaal ingezet kan worden en hoe deze energie kan worden opgeslagen in energiedragers, zodat de energie ook breder in de regio ingezet kan worden. Bij het verkennen van kansen wordt veel samengewerkt met hogescholen en er komt een innovatiewerkplaats op Innofase, waar bedrijven en kennisinstellingen nieuwe technieken kunnen testen.

’t Holland
’t Holland is een compleet ander bedrijventerrein van ongeveer 11 ha en 75 bedrijven. Het is een gemengd bedrijventerrein met zowel b2b en b2c. Milieucategorie 1, 2 en 3 zitten hier gevestigd. Het terrein biedt werk voor 330 fte en het is een terrein waarvan er heel veel zijn in Nederland. Het is ook niet georganiseerd en nauwelijks verduurzaamd. Het biedt een matige beeldkwaliteit, ondanks dat veel panden eigendom zijn en niet worden gehuurd.



In het proces dat nu is opgestart worden bedrijfseigenaren zich bewust van de matige beeldkwaliteit. In een nu gestarte integrale pilot richten de partijen zich nu op energiebesparingen en energieopwekking, de klimaatadaptatie, circulariteit en de biodiversiteit. Dit proces heeft een looptijd van twee jaar. De totale kosten voor deze pilot worden voor 50% gesubsidieerd vanuit het Gelders programma ‘toekomstbestendige bedrijventerreinen’.

Het besef vanuit de gemeente is dat ze nu met koude acquisitie beginnen. Jeroen is bij Duiven en Westervoort verantwoordelijk voor het programma circulaire economie, met daarbij drie programmalijnen: de energietransitie, klimaatadaptatie en circulariteit. In de gehele transitie zijn hierbij de bedrijven, de bedrijventerreinen, een heel lastige groep. Bij bijvoorbeeld campagnes dat bedrijven zonnepanelen op het dak aanbrengen komt er slechts een response van hooguit 3%. Het zijn processen waar veel inspanning voor verricht wordt en dan heb je een resultaat van enkele procenten. Dat is het gevolg van het feit dat je met koude acquisitie bezig bent, je hebt geen relatie met de bedrijven. De gemeente moet zich eerst erop richten een relatie op te bouwen met de bedrijven en pas daarna kan je je gaan richten op processen en inhoud.

Om deze relatie op te bouwen heeft de gemeente eerst voor het projectteam een workshop ‘verbindend communiceren’ georganiseerd. Men is 1-op-1-gesprekken gaan voeren met de bedrijfseigenaren en ze hebben ook iedere ondernemer weer gevraagd een relatie aan te dragen voor een adviesgesprek. Er wordt ingezet op ambassadeurschap en zelfs de wethouder is bij een aantal ondernemers ‘op de koffie geweest’. Dit laatste wordt zeer gewaardeerd bij de bedrijven. Bij de ingang van het bedrijventerrein is een groot scherm geplaatst waarop de bedrijven staat die deelnemen aan de pilot. Op deze wijze creëer je groepsdruk en zullen de bedrijven die nog niet meedoen sneller geneigd zijn zich ook aan te sluiten. Studenten is gevraagd om met ‘gekke ideeën’ te komen rondom de klimaatadaptie, circulariteit en biodiversiteit. Deze studenten zijn vervolgens met een ideeënboek gekomen en een aantal bedrijven is daar enthousiast op aangehaakt. Een bedrijf had bijvoorbeeld een stuk grond waar ze niets mee deden en hebben de studenten uitgenodigd de grond zinvol in te richten. Hierdoor gaan ondernemers heel anders naar hun gebouw en de omgeving gaan kijken en beseffen dat ze met deze aanpassingen de waarde van hun eigendom verhogen. Door al deze activiteiten is inmiddels de participatiegraad van enkele procenten gestegen tot boven de 30%.

De aanpak tussen de twee hier beschreven bedrijventerreinen is dus geheel anders. Ieder bedrijventerrein vraagt een eigen aanpak, afhankelijk van het soort bedrijven dat er gevestigd is en hoe de verhouding tussen huur en eigendom ligt.

Nieuw bedrijventerrein
Bij een nieuw aan te leggen bedrijventerrein gaat de gemeente nu goed kijken naar allerlei duurzaamheidsaspecten. Welke duurzame aspecten legt de gemeente zichzelf op qua inrichting van de openbare ruimte en wat gaat de gemeente van bedrijven vragen. De gemeente gaat nu de grondstukken aanbieden op basis van een maatschappelijke tender, waarin criteria zoals duurzaamheid en beeldkwaliteit beoordeeld worden. De gemeente verkoopt de grondstukken dus niet meer automatisch op basis van wie het eerst komt en de vraagprijs biedt, maar de gemeente gaat de grond meer ‘gunnen’ aan ondernemers die een totaal aanbod doen op de gevraagde duurzaamheidsaspecten.

 

De opname van deze bijeenkomst is voor VPNG-leden terug te kijken.