Inloggen

Begin maart hielt de VPNG-vakgroep Participatie, in samenwerking met de vereniging voor raadsleden, speciaal voor raadsleden een online bijeenkomst over Participatie. Barbara Verbeek, participatieadviseur bij de gemeente Haarlemmermeer, en Mark ter Bals, projectleider en strategisch adviseur bij de gemeenten Leusden en Utrecht, namen de aanwezige raadsleden mee in de uitdaging om goed te participeren met de inwoners.

Met het in beeld komen van de omgevingswet is de vakgroep Participatie bij de VPNG opgericht. Er zijn door de groep onder andere participatie tools gemaakt, en er zijn trainingen en een methode ontwikkeld voor projectleiders en alle andere collega´s die binnen hun gemeente of provincie te maken hebben met participatie. Namens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden was Alinda Fredriks aanwezig, een vereniging die de belangen behartigt van de 6.000 aangesloten raadsleden.

De vakgroep Participatie wil helpen met participatie door inzicht, inspiratie en een praktisch stappenplan te geven. De vakgroep ziet in de praktijk de participatie nog veel verkeerd gaan.

Participatie is maatwerk
Bij elk project heb je maatwerk nodig voor de participatie, er is geen standaard traject voor. Bij elke participatie begin je met de vraag: Waarom participeren we? Vervolgens ga je kijken hoe je dat gaat doen en wat je gaat doen.

Methodiek
Je start met het verkennen van het project of programma. Je stelt vragen als: hoe groot is het project? Hoeveel maatschappelijke aandacht krijgt het? Versterkt dit project de samenleving? Hoeveel hinder gaat dit project veroorzaken? Daarna ga je kaderen en plannen via de 7-vragen methode: doel? Doelgroepen? Ruimte? Invloed? Rollen? Middelen? En planning?  Om vervolgens met de uitvoering te starten. Hoe? Houding en vaardigheden? Welke instrumenten? De raad kan heel goed meedenken bij de eerste vijf vragen van de 7-vragen methode.

Doel: je kan als raad als doel voor de participatie bijvoorbeeld een betere besluitvorming willen, een beter plan of meer betrokkenheid. Door je doel direct helder te formuleren, voorkom je verkeerde verwachtingen bij betrokkenen.

Doelgroepen: je zoekt intern en extern naar alle mogelijke personen en organisaties die iets te maken hebben of krijgen met het project.

Ruimte: enerzijds is ruimte alles wat niet in regel- en wetgeving is vastgelegd, anderzijds is ruimte het tijdstip wanneer je mensen betrekt bij het participatietraject. Hoe eerder je mensen betrekt, des te meer invloed ze kunnen uitoefenen, maar hoe onduidelijker de uitkomst nog is.

Invloed: de hoeveelheid invloed die je betrokkenen geeft, wordt onderscheiden op de participatieladder: informeren, raadplegen, adviseren, co-productie, meebeslissen en faciliteren.

Rollen: wees duidelijk dat iedereen weet wie welke rol heeft.

Rollen en macht van de overheid
Per project moet je bepalen wat voor rol je als overheid wilt: de rechtmatige overheid, de presterende overheid, de samenwerkende overheid of de actieve samenleving. De keuze die je hier maakt , bepaalt ook hoe je de participatie vormgeeft.

Als je kijkt naar de macht van de overheid, kan je de representatieve democratie, de participatieve democratie en de deep  democracy onderscheiden. Veel raden kunnen zich vinden in de representatieve democratie: dat inwoners meedenken vindt men prima, maar meebeslissen gaat ze meestal te ver.  Zij vormen immers de gekozen vertegenwoordiging.

Draagkracht en eigenaarschap
Dat je participeert betekent niet dat je automatisch draagvlak krijgt. Op de drie laagste treden van de participatieladder heb je alleen kans op acceptatie. Pas bij co-productie, meebeslissen en faciliteren maak je kans op draagvlak of zelfs dat inwoners zich mede eigenaar voelen van het project.

Het ligt geheel aan het soort project dat je hebt op welke trede van de participatieladder je gaat zitten. De aanleg van een nieuwe riolering kan prima op de onderste treden. Wanneer je met je project op een te hoge trede gaat zitten, dan loop je het risico om chaos te creëren. Op de lagere treden kan je mensen om hun mening vragen, maar accepteer dan dat je hooguit acceptatie krijgt en geen draagvlak.

Aan het einde van het participatietraject heb je vier soorten deelnemers. Wanneer de uitkomst van het participatietraject iemand bevalt, dan zal deze al snel tevreden zijn met het proces. Mensen die hun zin niet krijgen, zullen snel oordelen dat het traject waardeloos was. Er zijn echter ook twee kleinere groepen te definiëren. Mensen die hun zin krijgen, maar het traject toch waardeloos vonden en je hebt mensen die hun zin niet krijgen en toch van mening zijn dat het een goed participatieproces was. 

Houding en gedrag
Wanneer je bijvoorbeeld meningen verzameld, probeer dan ook naar de zachte stemmen te luisteren, dat zijn mensen die niet luidkeels hun mening durven te roepen, maar wel degelijk een mening hebben. Probeer ook een dialoog op gang te brengen, zodat de personen met verschillende meningen ook proberen naar elkaars argumenten te luisteren. En blijf openstaan voor de inwoners. Door alle interne processen vorm je vaak al een eigen mening en sta je minder open voor de meningen van buiten.

Inspiratiegids participatie
Aan het einde van dit webinar kreeg Alinda van de Vereniging voor Raadsleden van Mark en Barbara de inspiratiegids Participatie aangeboden. Dit boekje is in pdf-formaat kosteloos te downloaden. Fysieke boekjes zijn aan te vragen bij de VPNG via t.routers@vpng.nl. 

Webinar terugkijken
Heb je dit webinar gemist of wil je het nog een keer terugzien? Wanneer jouw gemeente lid is van de VPNG, kan je deze online bijeenkomst terugkijken.