Inloggen

Spreker: Henk Willem Tiktak

Op 10 juni was Henk Willem Tiktak te gast. Henk Willem is van oorsprong portfoliomanager en heeft heel veel ervaring met het opzetten en begeleiden van gebiedscoöperaties.


Context

We hebben als samenleving een aantal maatschappelijke opgaven met elkaar:

  1. Klimaatverandering
  2. Energie
  3. Circulaire economie
  4. Bodemgezondheid
  5. Gezondheid
  6. Voedsel
  7. Werkgelegenheid
  8. Vergrijzing
  9. Wonen
  10. Maatschappelijke spanningen

En we staan nu voor de grote vraag hoe we dit met elkaar gaan doen. De oplossing is om van een twee partijenspeelveld naar een speelveld met drie partijen te gaan.

We leven nu in een publiek-private samenleving. Als inwoners zitten we op de tribune en hebben weinig invloed op wat om ons heen gebeurt. Als we ons de grote opgaven willen stellen, dan moeten de inwoners mee gaan doen, van de tribune afkomen.

Bij wet wordt straks met de omgevingswet geregeld dat iedereen straks verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen fysieke woonomgeving. Als inwoners kan je, volgens de nieuwe wet, gezamenlijk voor je eigen gebied plannen maken. De eerste voorbeelden hiervoor zijn er al.

We gaan dus van een publiek-private samenleving naar een publiek-burgerlijk-private samenleving.


Portfoliomanagement vanuit bedrijven gezien

Projecten zijn sowieso al heel complex. Als je bijvoorbeeld 40 projecten tegelijk doet, dan wordt het zeer complex. Hoe krijg je daar ordening in, zodat het management besluiten kan nemen? Je moet hiervoor meta-data uit alle projecten halen, zodat je directies scenario’s kan voorleggen. Het wordt strategisch portfoliomanagement genoemd, omdat je alle projecten wel mooi in kaart kan hebben, maar als daarbij de koppeling ontbreekt met de plannen, de performance en de financiële planning, architectuur en resource management, dan wordt het moeilijk. Met iemand met veel verstand van processen en ICT kan je komen tot strategisch portfoliomanagement en kan je het totale overzicht van de situatie waarin een organisatie zich bevindt laten zien.

Binnen bedrijven zie je vaak wie verantwoordelijk is voor wat. Als je naar de processen kijkt, weet je precies wie verantwoordelijk is voor het einde van een proces. Via ‘thermometers’ van de strategische doelen kan je zien welke effecten het heeft als één van de projecten vertraging oploopt of wegvalt. Bij bezuinigingen gaan daarom wellicht sommige thermometers op groen, maar daardoor schoten andere meters op rood, omdat randvoorwaarden voor bepaalde afdelingen wegvallen.

In een gebied of als overheid heb je net als bij bedrijven ook doelen. Hebben echter de programmamanagers die in het gebied werkzaam zijn het overzicht over dat gebied? Weet een bepaalde programmamanager dat er ook nog andere programmamanagers in het gebied aan andere doelen werken? De ervaring is dat het antwoord hierop vaak ‘nee’ is. Als er al een overzicht is, dan is deze altijd top-down en niet bottom-up.

 

Beheersing van gebiedsportfolio: data en governance

Wanneer je data in gebieden gaat verzamelen, rijst de vraag of je wel alle data hebt? Is de data wel betrouwbaar? Wanneer je in een gebied geen governance hebt en ook geen data, dan ben je met je gebied op een crash course. Wanneer je wel governance hebt, maar geen data, dan ben je ‘flying in the dark’. Wanneer er geen governance is, maar wel data, dan word je ‘high-jacked’. Alleen bij governance én data, dan heb je een ‘save landing on the desired destination’.

Op dit moment hebben we meestal de publiek-private setting, waarbij de overheid opgaven heeft en de overheid moet de burgers bij de opgaven betrekken. Helaas bereikt de overheid meestal de bewoners niet. In een rapport van de Raad van Openbaar Bestuur wordt gesteld dat de resultaten van de RESsen, de WMO of de jeugdzorg zijn, dat taken, verantwoordelijkheid en bevoegdheden niet helder zijn en dat ook de financiële toekenning onduidelijk is. Bovendien is het instrumentarium om te kunnen sturen niet op orde. Als portfoliomanagers zijn dit wel drie heel belangrijke aspecten om goed te kunnen sturen.


Publiek-burgerlijk-private samenwerking

Bij de gebiedscoöperatie IJsseldelta bestaat een publiek-burgerlijk (gebiedscoöperatie)-private context. De burgers leveren input aan de gebiedscoöperatie en deze coöperatie benadert namens de inwoners de overheid. Hierdoor wordt het probleem dat de overheid haar burgers niet bereikt opgelost. Een belangrijke taak van een gebiedscoöperatie is om een goede gesprekspartner voor de overheid te zijn namens de burgers. Via een gebiedstafel bespreken hiermee publiek, privaat en de gebiedscoöperatie met elkaar over de opgaven. Deze drie partijen spreken met elkaar af hoe het portfoliomanagement er de komende jaren uit kan gaan zien voor dat gebied.

Voor deze gebiedsarrangementen heb je een aantal pilot gebieden nodig, omdat deze arrangementen anders gaan botsen met de gevestigde orde. Er zijn nieuwe spelregels nodig in de gebieden met gebiedscoöperaties, en je moet voorkomen dat de gevestigde regels je tegen gaan houden.  De bewoners krijgen in deze gebieden een belangrijke stem om te bepalen wat er in de toekomst gaat gebeuren met hun omgeving en de overheid krijgt hierin een faciliterende rol.   


Voorbeelden

Voorbeelden van initiatieven vanuit gebiedscoöperaties

  • Voedseltransitie in Korte Ketens Noord Nederland (gebiedscoöperatief van boer tot bord)
  • Energietransitie Bommelerwaard en Den Haag (Iedere aansluiting is mede-eigenaar van drie windmolens)
  • Eerste gebiedscoöperatieve wijken in Deventer


Binnen gebiedscoöperaties zou je ook deels zelfvoorzienend moeten zijn in je basisbehoeften. Hiermee ben je niet minder afhankelijk van het buitenland en het draagt bij aan de maatschappelijke opgaven waar we voor staan.  De kennis die nu aanwezig is binnen de versnipperde gebiedscoöperaties, moet vooral gebundeld worden om met de gebiedscoöperaties sneller vooruit te kunnen. Henk Willem gaf vervolgens een aantal voorbeelden waarbij je fabrikant en afnemer direct bij elkaar brengt en de grote tussenhandel ertussenuit haalt. Bijvoorbeeld boeren die melk, vlees en groente rechtstreeks bij inwoners van het gebied leveren. De coöperaties kijken ook naar de lokale ‘Albert Heijns’ om gebiedsproducten in de schappen te krijgen, maar de IT-systemen van de retail zijn daar niet op ingericht.


Transitie: werken aan vertrouwen

Nu is er een publiek-private samenwerking, dus tussen bedrijven en overheden. De burger staat er toch nog een beetje naar te kijken. En hoe kunnen we nu de wereldwijd opgepakte system development goals vertalen van de wereld naar Europa, naar Nederland, regio, wijk en wellicht naar straatniveau? Via een omgevingsvisie, gebaseerd op de doelen, kom je uit bij een langetermijnvisie en het coalitieakkoord zou een afgeleide moeten zijn van die langetermijnvisie.

 

Beheersing van het gebiedsportfolio

Voor de transitie heb je een transitieprogramma nodig, waarbij je je baseert op data van overheden, bedrijven en inwoners. Bedrijven en inwoners zijn echter terughoudend bij het leveren van data. Bottom-up data is dus moeilijk te krijgen. Je moet er bovendien voor zorgen dat op straatniveau bekend is welke opgaven er zijn voor dat gebied, en het is goed mogelijk dat er op straatniveau meerdere opgaves liggen.

Een van de deelneemsters geeft aan dat er in haar regio veel initiatieven vanuit de inwoners komen, waarbij de burgers vaak tegen een muur bij de overheid aanlopen. Dit heeft ertoe geleid dat ze zelf veel zijn gaan doen, buiten de overheid om. Het mooiste zou dus zijn om deze actieve groepen samen met de gemeente zaken te laten oppakken. Volgens Henk Willem is hier dus de feedback-loop heel belangrijk. Wat wil de overheid en waar zijn de inwoners mee bezig en visa versa. In de gebieden waar Henk Willem actief is, ziet hij deze feedback-loop niet. Daarom zou Henk Willem een aantal taken die nu bij de overheid liggen bij de gebiedscoöperaties willen neerleggen, waarbij er op gelet moet worden dat de taken op vrijwillige basis uitgevoerd worden. In Italië is deze verschuiving van taken in handen gekomen van betaalde krachten buiten de overheid en dat is in Nederland niet het streven.

Laat inwoners dus weten dat zij weer verantwoordelijkheid mogen nemen voor hun eigen omgeving, alhoewel dit voor sommige inwoners best eng kan zijn. En vergeet niet dat bij inwoners vaak heel veel kennis zit.